Oké, de school is nu bijna 2 weken aan de gang. Mijn dochter gaat met plezier, maar de opstart is ook vermoeiend, merk ik aan haar. Daarbij zit ze in de laatste loodjes van haar zwemlessen om diploma-C te halen. Het is eigenlijk allemaal net te veel. Tenminste, zo ervaar ik het. Ik zie haar ‘s avonds moe zijn en bij het opstaan ’s ochtends gaat het ook niet altijd even soepel. Maar ze geeft geregeld aan het nog steeds leuk te vinden op school en er plezier in te hebben (oef, zucht van opluchting ). Ze wil geen zwemles overslaan en ook het buitenspelen met vriendjes en vriendinnetjes staat hoog op haar prioriteitenlijstje. Ik word er al moe van als ik het haar allemaal zie doen.
Rust
Ik moet eerlijk bekennen dat mijn opstart ook weer even wennen is. Na 6 weken een heerlijk rustige vakantie is hup-hop weer in het gareel vanaf ’s ochtends 6.15 uur best weer een ding voor mij (en dan kan ik ook nog eens niet zo best uit mijn bed, zeg maar). Maar weer aan het werk zijn, is heerlijk en de rust die de regelmaat geeft, onbetaalbaar.
Dilemma
Toen ik mijn dochter gisteravond heel moe zag zijn na haar laatste (feest)zwemles en hoorde mopperen over dat ze nergens geen zin meer in had en alleen nog maar weekend wilde en of ik wel wist hoe láng het die ene schooldag morgen nog duurde voor het weekend was – tot hálf drie hoor! – kwam er meteen vanuit herkenning in me op om haar dan maar thuis te houden de volgende dag. Ik was ‘vrij’ (in zoverre, ik werk op vrijdag vanuit huis en ben afspraken-vrij) dus dat zou kunnen en dan kon mijn dochter lekker een dagje bijtanken. Maar dat zorgde in mijn hoofd meteen voor een dilemma.
Projectie
Mijn man en vader van onze dochter is niet prikkelgevoelig, denkt heel nuchter na en maakt zo ongeveer nergens een probleem van. Hij heeft me inmiddels geleerd dat ik niet van tevoren moet panieken en mijn eigen ervaringen (die van mezelf en die van mijn oudste) niet op onze dochter moet projecteren voordat het echt aan de hand is. Hij heeft mij in laten zien dat ik mezelf én haar tekort doe door haar thuis te houden (als dat niet echt noodzakelijk is), omdat hij weet dat ik die thuiswerkdag nodig heb om mijn eigen prikkels te verwerken die ik die week opgelopen heb en mijn dochter het prima naar haar zin heeft op school. En dan begint bij mij de strijd in mijn hoofd. Mijn gevoel zegt dit en mijn hoofd zegt dat en naar wie/wat ga ik nu luisteren..
Tong afgebeten
Ik heb deze keer voor mijn hoofd gekozen en mijn man, omdat ik al zo veel van hem geleerd heb in nuchter denken en te vroeg paniekeren. En heb ik dus niet gisteravond tegen mijn dochter gezegd dat ze ook wel een dagje thuis mocht blijven morgen (wel met mijn tong tussen mijn tanden hoor). Ik heb gedaan wat hij ook altijd doet: ik heb gewacht tot hoe de pet van het kind er vanochtend bij stond. En wonderwel, was ze vóór de wekker wakker, vrolijk en wel en verkondigde heel duidelijk dat ze gisteren dacht dat ze niet meer naar school wilde, maar dat ze vandaag juist vond dat ze juist voor altijd naar school wilde… duhh… Ik blij dat ik het puntje van mijn tong gisteren zo goed als afgebeten had…
Relativeren
Regelmatig besef ik me dat ik mijn eigen behoeften op mijn dochter projecteer. En dat komt voort uit de ervaringen met het groot brengen van mijn zoon. Dat is een kopie van mij, die heeft van hetzelfde last en we hebben aan een half woord of gebaar genoeg om elkaar te snappen en te weten wat we nodig hebben. En mijn dochter is zeker ook prikkelgevoelig, maar op een heel andere manier. Zij is niet extreem overprikkeld, kan meer hebben qua uithoudingsvermogen en slaapt ook veel beter dan mijn oudste. Dus hoef ik haar minder in bescherming te nemen tegen zichzelf. En dát heb ik dan weer van mijn man geleerd. Zo fijn dat in ons gezin niet iedereen prikkels ervaart, maar er ook een nuchtere partij tussen zit die het evenwicht bewaart door te relativeren. En dat is nodig en belangrijk.
Verschil
In mijn praktijk werk ik regelmatig met gezinnen die meer hoogbegaafde, prikkelgevoelige kinderen hebben. En verhip, ze zijn bijna altijd anders. Net als bij ons. De een is mega gevoelig voor prikkels, de ander kan er geen genoeg van krijgen, uit zich motorisch alsof het een ‘adhd’er’ is en drijft pa en ma soms tot wanhoop, omdat die ook niet hetzelfde zijn, maar hun kinderen vaak wel in zichzelf herkennen. Hoe moeilijk is het dan om als gezin een goede balans te creëren waarbij het voor iedereen in het gezin aangenaam vertoeven is en er rekening gehouden wordt met elkaar. Dat is dan toch knap lastig.