06 48 92 70 74 christel@bureaucic.nl

Prikkels

Oké, voor de zoveelste dag deze week, word ik wakker met een knetterende hoofdpijn. En ik denk wel te weten waar die vandaan komt. Ik ben overprikkeld. Mijn hoofd tolt van de gedachten en keuzes die ik aan het maken ben en waar we ook binnen ons gezin mee te maken hebben. Het fijnste zou zijn als ik gewoon in bed kon blijven liggen, nog een uurtje of 2 in alle rust slapen om vervolgens op mijn eigen tempo wakker te worden, op te starten, koffietje erbij, mijn gedachten op papier uitstorten om helderheid in mijn hoofd te krijgen en overzicht en structuur aan te brengen.
Helaas, dat kan allemaal niet. Ik moet mijn dochter op tijd naar school brengen en daarna heb ik een afspraak bij de kapper en daarna mag ik een deur verder bij de plaatselijke alles-in-een-winkel wat Sintinkopen doen. Dus, schouders eronder en dóór.

Doodmoe

En als ik bij de kapper in de stoel word gezet en even moet wachten, vallen mijn ogen dicht van ellende. Tot de kapster aankomt. Ik schiet per direct in mijn ‘vrolijk-modus’ en kwetter er lustig op los.  Mijn kapster heeft géén idee wat er achter dat mondkopje schuilgaat en hoe ik me voel. En dat wil ik ook helemaal niet. Ik wil namelijk gewoon meedoen, aardig gevonden worden en niet zeuren. En ondertussen denk ik aan de kinderen in mijn praktijk waar ik met ouders voor aan het vechten ben om ze op een passende manier onderwijs te laten volgen. En dat het zo lastig is om aan al die betrokken partijen: leerkrachten, zorgmedewerkers, GGD-arts, leerplichtambtenaar, uit te leggen waarom het deze kinderen niet lukt om 5 dagen per week (volgens de strakke regels van de school en leerplicht) gefocust, gemotiveerd en blij naar school te gaan en ook nog goed te presteren.
Alleen al van de gedachte word ik doodmoe.

Negatieve spiraal

Want deze kinderen – en het zijn er serieus meer op dit moment – , laten ook niet altijd zien dat het ze niet lukt, of kunnen niet goed woorden geven aan waarom ze zich zo belabberd voelen. Die willen ook het liefst gewoon wél in het kader vallen en net zo zijn als al die andere kinderen die het wel lijkt te lukken om die schoolweek moeiteloos door te komen. Deze kinderen voelen zich eenzaam, niet gehoord, niet serieus genomen worden en gaan twijfelen aan zichzelf. En als je gaat twijfelen aan jezelf, je eenzaam en niet gehoord voelt, dan voel je je nog veel vervelender en kom je meestal helemaal niet meer tot leren. Dus die adequate prestaties kunnen we dan ook wel vergeten. En dat motiveert dan helemaal niet meer en zo dwarrelt het cirkeltje steeds dieper naar beneden en kun je wel raden wat dat voor effect heeft.

Tijd en aandacht

Het zou zo fijn zijn als deze kinderen zich in alle vrijheid konden uiten over waar ze onder lijden. En het zou zo fijn zijn als er oprecht tijd en aandacht zou zijn en op basis van gelijkwaardigheid met deze kinderen gesproken zou worden. Zowel thuis, op school als in de hulpverlening.

Ik heb een 12-jarige jongen in begeleiding, die het op dit moment niet lukt om volledig naar school te gaan. Op bepaalde dagen voelt hij zich ‘belabberd’ en kan het dan gewoon niet. Samen met ouders wordt gekeken naar hoe daar op de middelbare school invulling aan gegeven kan worden. Dat is een lastige kwestie. Want het kind is niet echt ‘ziek’. Dus zou hij gewoon naar school moeten. Tenzij een onafhankelijk team en /of arts iets zinnigs kan zeggen over de belastbaarheid van dit kind. Maar deze jongen vindt het heel moeilijk om uit te leggen waardoor het nou komt dat hij steeds van die belabberde dagen ertussen heeft (en ik dacht gelijk aan mijn hoofdpijn dagen en het masker dat ik dan maar weer opzet; tot ongenoegen van mijn eigen lijf).
Tot we kortgeleden in de begeleiding tot een diepe kern van het manneke kwamen. Hij sliep niet lekker in, dat kon wel een paar uur duren, daar werd hij redelijk geïrriteerd van, wat ‘de rust en het lekker in slaap vallen’ ook niet bevordert. Daarnaast bleek zijn vader volgens de jongen regelmatig ‘speeches’ over het belang van onderwijs en goed leren aan tafel te voeren waar het kind geen behoefte aan had (hij had de ‘de preek’ de eerste keer al gehoord en was deze nooit meer vergeten)  en niet naar luisterde, maar die wel werden geregistreerd en irritatie opwekte. Ook weer niet bevorderlijk. Maar toen kwam het….de jongen bleek ook nog eens helderziend te zijn. Hij ziet kleurenaura’s om mensen heen (die continu veranderen, omdat de stemming van mensen ook steeds verandert), hij ziet elk moment dat hem passeert in het leven met een ‘dubbele bril’. Hij ziet niet alleen van dichtbij wat er gebeurt, maar tegelijkertijd ziet hij ook nog eens op een tweede rij in zijn ogen allerlei films van gebeurtenissen afspelen die met associaties over de primaire gebeurtenis of zijn helderziendheid te maken hebben. Hij vertelde me over het bezoek aan een bunker uit WO-II tijdens de zomervakantie. Hij ‘zag’ de soldaten, hij ‘voelde’ de sfeer, er trok een hele film aan gebeurtenissen aan zijn ogen voorbij die te maken hadden met de oorlog en wat daar gebeurd was. En dat gaat altijd zo in zijn hoofd. Echt, je zou al van minder slecht slapen toch?!

Dát is dus overprikkeld zijn

Ik schrok, was stil, mijn hoofd draaide op volle toeren….. ik begreep ineens in volle omvang wat het voor deze jongen betekent om ‘prikkels te ervaren’, ‘overprikkeld te zijn’, ‘belabberde dagen’ te hebben waardoor hij de moed niet op kan brengen om naar school te gaan. Ik snapte het hele plaatje in één keer. Ik voelde medelijden en kreeg een schuldgevoel. Want ik had getwijfeld aan zijn oprechtheid over zijn belastbaarheid. En vanuit die twijfel was ik systemisch met hem aan de slag gegaan en had ik hem ‘school’ op laten stellen en zijn belastbaarheid daarin. Hij koos helemaal niet de zwaarste koffer en gaf geen negatieve emotie aan bij school. Want het liefst gaat hij gewoon naar school, want hij vindt school ‘eigenlijk best heel leuk’, zei hij. En ik begreep het. Het werd mij helemaal duidelijk. Maar hoé leg je dat nou uit aan al die knappe koppen die beslissen over de belastbaarheid van een kind met betrekking tot het volgen van lessen.

Hij kwam zelf met de oplossing. Hij gaf aan dat hij het zo fijn had gevonden dit nu eindelijk eens goed uit te kunnen leggen, het hielp hem echt, ook in zijn eigen helder krijgen van het hoe en waarom. En hij gaf zelfs aan dat als er een arts kwam waar hij iets aan uit moest leggen, hij al voorzag dat dat goed zou komen.  En ik wil hem zo graag geloven, omarmen, bejubelen, de hemel in prijzen voor zijn moed, durf, openheid en oprechtheid. Maar ik vrees ook voor het (voor)oordeel van de knappe koppen in deze casus, omdat mijn vertrouwen al zo vaak beschadigd is in schoolsystemen waar voor prikkelgevoelige, hoogbegaafde kinderen aanpassingen gedaan zouden moeten worden.

Hear hear

Mijn hoop is nu een klein beetje gevestigd op het debat over passend onderwijs, óók voor hoogbegaafde leerlingen en de moties die daarvoor ingediend zijn door meneer Heerema om de samenwerkingsverbanden te dwingen om hoogbegaafde kinderen te helpen en ondersteunen, zonder ze het predicaat ‘gehandicapt’ op te hoeven plakken.
Hear hear Heerema!

 

 

Testen

Oké, steeds meer ‘bekende’ mensen om mij heen blijken corona te hebben.
Wanneer laat jij je testen op covid-19? Ik vind dat dus heel moeilijk? Bij klachten… maar wat zijn klachten? Keertje, niezen, hoesten, koorts, keelpijn, je niet lekker voelen? Buikpijn, hoofdpijn, vermoeidheid? Ik vind het maar lastig. 

Al die klachten?

Moet ik nou ál die klachten hebben, of een beetje van alles, of kan ik ook een paar klachten hebben, of sommige helemaal niet (ik heb bijvoorbeeld nooit koorts, maar ben wel allergisch…). Als ik dan klachten heb en ik laat me testen en het is negatief, dan was het allemaal maar flauw gezeur. Maar als ik lichte klachten heb en me niet laat testen en dan misschien onwetend positief ben, wat voor een gevaar lever ik dan weer voor mijn omgeving? Ik kom hier niet aan uit. Te kritisch nadenken, te veel associëren en invullen in plaats van rechtlijnig denken, te veel nadenken over wat een ander er van gaat vinden….. 

Hoogbegaafdheid ’testen’

En zo is het ook met hoogbegaafdheid ’testen’. Dat is ook een heel lastig verhaal. Niet als je een hoogbegaafd persoon bent dat lekker in zijn vel zit, goed meedraait in het onderwijssysteem en sociaal-emotioneel geen belemmerende factoren ervaart. Prima, dan geeft die IQ-test echt wel een duidelijk cijfer aan – meestal boven de 130 – . En voor velen is dát nog altijd hét bewijs dat je hoogbegaafd bent. Nou…… daar wil ik het dan graag mee oneens zijn. Want als jij zo’n persoon bent die niet zo lekker in zijn vel zit, niet goed meedraait in het schoolse systeem en allerlei sociaal-emotioneel belemmerende factoren ervaart, dan is testen wél lastig en komt er heel vaak geen cijfer boven de 130 uit en is er nog steeds geen duidelijkheid.
En dat levert dan vaak de conclusie op dat er van hoogbegaafdheid dus geen sprake is… 

Hallo….. het werkt andersom

Niet dus. Ik zie té veel kinderen en (jong)volwassenen in de praktijk die zeer zeker wel hoogbegaafd zijn, maar niet florissant uit een IQ-test komen. Voor school en omgeving vaak een reden om een kind niet in een verrijkingsgroep toe te laten, of op een andere manier of op een ander niveau uitdagender werk te geven. Nee hoor, ze moeten eerst maar eens laten zien dat ze het kunnen.
Nee! Niet waar. Echt niet. Het werkt serieus andersom.
Geef ze eerst verrijking en uitdaging. Stil hun leerhonger. Ga daarnaast het kind/de persoon bekijken op wie hij werkelijk is. Leg het Zijnsluik van hoogbegaafdheid er eens overheen. Bekijk eens door welke overprikkelingsfactoren deze persoon belemmerd wordt. Kijk en voel eens wat er nodig is, in plaats van aan een cijfer af te lezen hoe of wat. 

Onzekerheid en associatief denken belemmeren

Hoe kan je de illusie hebben een hoogbegaafd overprikkeld persoon door middel van onderzoekjes waar bijvoorbeeld tijdsdruk aan hangt, te laten ‘presteren’? De persoon is al overprikkeld, wat denk je dat tijdsdruk hiermee doet?
Hoe wil je een persoon die in zijn hoofd allerlei associaties bedenkt bij een vraag en niet goed weet of ze dat bedoelen wat hij/zij denkt dat ze bedoelen tot een juist antwoord laten komen, zonder enige hulp, aanwijzing of steun? Hoe kun je iemand die veel ‘letterlijk’ neemt nou een praatplaat onder zijn neus duwen en op grond van ‘letterlijke’ antwoorden van een label voorzien, zonder daar verder over in gesprek te gaan? 

Tenenkrommende conclusies

Zou je niet liever bij een kind, waarbij je ziet dat het anders denkt, anders voelt, anders reageert en anders leert, op zoek gaan naar waar het op vastloopt en waardoor dat komt? Zeker als er gezegd wordt: ‘tja, we zien wel dat jouw kind slim is hoor, maar we zien het niet terug in de citoscores’. Tenenkrommend deze conclusie. Want het is zo logisch als je er even verder over na denkt. Natuurlijk laat een slim, maar anders denkend, anders voelend anders lerend en redenerend iemand niet per definitie op de citoscores zien wat er in zit. Aan zo’n test kleven namelijk nogal wat nadelen voor deze doelgroep. Tijdsdruk is er daar een van. En het belang dat er aan gegeven wordt (een gevoelig kind voelt feilloos aan dat zelfs de leerkracht anders is dan anders als er een citotoets gedaan wordt). Daarnaast is de vraagstelling vaak niet eenduidig voor iemand die zeer sterk anders en associatief denkt. 

Alle antwoorden zijn oké

Voor hoogbegaafde kinderen zijn vaak álle antwoorden die gegeven worden mogelijk, omdat ze bij elk antwoord een aannemelijk argument kunnen bedenken of halen uit de begeleidende tekst.
Iemand die meer visueel ingesteld is, kan verward raken door een onbeduidend tekeningetje bij een opdracht. De focus op de tekening wordt te groot, waardoor de opdracht niet meer helder is (het kind vraagt zich af wat het tekeningetje wil zeggen, betekent, wat voor rol het speelt bij de opdracht, etc). Een kind dat hoogbegaafd is en prikkelgevoelig is, kan al bij de vraagstelling onderuit gaan. Wat wordt er precies bedoeld met de vraag? Deze kinderen denken anders (vaak heel moeilijk en niet rechtlijnig), waardoor een op het eerste gezicht duidelijk lijkende vraagstelling ineens helemaal niet zo duidelijk blijkt te zijn en voor allerlei antwoorden te interpreteren is.
En daarom komt er vaak bij een cito helemaal niet uit wat erin zit. Terwijl het kind het bij de gewone methodetoetsen heel goed doet…maar we blijven toch met zijn allen naar de cito’s kijken. Waarom? Wat is het doel? Ik snap het oprecht niet. In elk geval niet voor deze doelgroep: de hoogbegaafde, prikkelgevoelige leerling die vastloopt door anders denken, anders voelen, anders reageren, anders leren. 

Een ander systeem graag… dank u

Die gun je toch gewoon een ander systeem…
Net zoals het corona-testen. Ik wil eenduidigheid in wanneer ik me zou moeten laten testen. En wanneer ik wel of niet voldoende klachten heb om dat te mogen laten doen.
Vooralsnog geen en ik hoop dat dit zo blijft.

 

Trots

Oké, de meeste moeders zijn vanaf dag één apetrots op hun pasgeboren kroost. Alles wat het kleintje doet is zo’n beetje wereldnieuws en deze uitzonderlijke prestaties van de nieuwkomer worden gretig gevolgd door opa’s, oma’s, ooms, tantes, buurvrouwen, vriendinnen, en zelfs de bejaarden in de supermarkt doen gewoon lekker mee. Je zou van minder trots worden, toch.. Of ‘fier zijn op uw schattekes’, zoals ze hier maar een paar kilometer vandaan, net over de grens met het Belgische land zeggen. En dát vind ik nou eens een mooie uitdrukking. ‘Fier zijn op uw schattekes’

Toevalstreffer

Maar wat als jouw kind nou eens écht wereldprestaties lijkt te leveren als ie nog maar heel klein is.. wat dan? Want dat mag je liever niet zeggen hier in ons nuchtere polderland. ‘Niet boven het maaiveld uit alstublieft’ en ‘doe maar gewoon dat is al gek genoeg’. Een conditionering waar een ouder van een hoogbegaafd kind wel eens de hik van kan krijgen. Want als jouw kleine spruit iets gaat doen, waarvan jij denkt: ‘hee, da’s misschien toch wel bijzonder, dan wordt het vaak meteen gebagatelliseerd, de kop ingedrukt of afgedaan als ‘een toevalstreffer’. Of ze beschuldigen jou er zelf van dat je zo ‘volwassen en ouwelijk’ met je kind omgaat. En dus ga je niks meer zeggen en pieker je jezelf suf of het nou wél of niet bijzonder is wat jouw kind doet, zegt, maakt of kan.

Nijntje

Mijn oudste (en dus ook de eerste) deed iets heel bijzonders, tenminste dat vond ik toch echt, als ik hem ’s avonds naar bed bracht en een verhaaltje voor ging lezen. Hij kon nog niet praten, zat in zo’n slaapzakje op schoot (ik denk dat ie ongeveer een maand of 14 was) en dan las ik nijntje voor. En natuurlijk gaan jullie dit niet geloven, maar het is écht waar.. zodra er een punt of komma of uitroepteken in een zin stond, begon hij te wijzen en lawaai te maken. Ik begreep er niks van. Intuïtief dacht ik nog “hij zal toch niet bedoelen dat ik die leestekens moet uitspreken?” Maar wat blijkt.. moederinstinct faalt nooit en vanaf het moment dat ik de punten en komma’s mee voor las, werd hij rustig en was het oké voor hem. En ik dacht… dit is raar, toch?! En intuïtief voelde ik ook aan dat ik dit niet ging vertellen aan mijn vriendin met een jongetje van dezelfde leeftijd die het liefst in zijn bedje, box of kinderwagen lag te slapen en in boekjes helemaal geen interesse had.

Sprongetjes

En ik was dus jaloers op die vriendin met haar slapende baby, die overal mee naartoe kon, nergens last van had en zich keurig ontwikkelde volgens ‘oei ik groei’. Damn, die van mij deed werkelijk álles anders. Ik had helemaal niks aan dat prachtige oeiboek, want hij liep totaal uit de pas. Het enige waar ik wat aan had, waren de overzichten van de sprongetjes. Alleen bij ons leek er nooit eens een tussenperiode te zijn van rust. Hij schoot van het ene sprongetje in het andere. Dodelijk vermoeiend voor zowel moeder als kind.

Clowntjes

Die van ons sliep nauwelijks, was van slag als we eens weg gingen met de auto en als we bij opa en oma waren en er was een ander ritme, kon ie daar bij terugkomst wel 3 dagen last van hebben.
Met een week of 10 heb ik hem uit de kinderwagen gehaald en zo goed en zo kwaad als het ging in een buggy gelegd. Hij wilde niet in die kinderwagen, schreeuwde en wrong net zo lang tot ik niet meer naar buiten wilde. Maar in de buggy was het gewoon oké, toen kon hij alles zien en had hij bewegingsruimte.
De mobiel van clowntjes boven zijn box was een regelrechte ramp aan overprikkelingsfactoren, maar wisten wij toen veel.. hádden we het maar geweten.
Al vroeg ging ie aan de melatonine en zat met zijn 10 jaar op het ongedeeld gymnasium, om daar pas na 8 jaar weer af te komen met een hangen-en-wurgen-diploma.

Trots

En nu,… nu ben ik kei trots op ‘m. Hij vliegt uit. Hij verlaat het nest. Op kamers, zelfstandig, weg uit het hotel bij moeders.. en zelf voelt ie zich trots, maar ook onzeker. Hij weet niet of hij klaar is voor de grote wereld en zijn eigen zelfstandigheid. Maar ik denk dat hij het wel kan. Hij heeft zich immers ook uit die kinderwagen weten te wringen. Hij heeft mij duidelijk kunnen maken dat ik de punten en komma’s bij Nijntje niet mocht overslaan. Hij heeft zich niet altijd aangepast aan de gemiddelde ontwikkeling, maar who cares. Hij gaat pedagogische wetenschappen studeren aan Erasmus. Na een teleurstellende poging tot een hbo-opleiding automotive. Hij geeft niet op, hij zet door en hij is mijn grootste inspiratiefactor en drijfveer voor het dankbare werk wat ik doe. Dus ja, ik ben ontzettend fier op mijn schatteke en ik ga hem heel erg missen thuis, maar ik weet zeker dat hij het gaat rooien daar in de ‘grote stad’. En dat hij het nest verlaat is voor mij nu wereldnieuws en ik durf het nog te vertellen ook. Hij is bijzonder in zijn anders zijn, maar ik ben oh zo trots!

Kinderfeestjes

Oké, toen mijn zoon klein was, heb ik zo mijn best gedaan om leuke kinderfeestjes te organiseren, maar het was nooit écht leuk. Mijn zoontje had teveel spanning voor zo’n feestje, het ging nooit zoals hij het in zijn hoofd had en het eindigde altijd met een boos en verdrietig mannetje dat halverwege het feest wegliep of op zijn kamer terecht kwam. Misselijk van de spanning, ellende en teveel prikkels. Ik was dan boos op hem en vierde ‘gezellig’ het feestje met de overgebleven kinderen tot het tijd was en de kids naar huis gebracht werden of opgehaald. Mijn zoontje was daar nooit meer bij. Als iedereen weg was, kreeg hij van mij een fikse uitbrander er bovenop. Arm kind, wist ik toen veel. We praten over ruim 15 jaar geleden. In december wordt de knul 21 en is volwassen. Feestjes voor zijn verjaardag geeft ie al lang niet meer en het loopt nog vaak niet zoals hij het in zijn hoofd heeft. Wij gaan daar nu alleen anders mee om.

Snurkende prinses

Mijn dochter wordt in december 7 en tot nu toe hebben we al 2 hele fantastische kinderfeestjes gehad. Geen weglopend of boos en verdrietig kind, maar een stralende blije prinses die tot het laatste geniet van alles wat er om haar heen gebeurt en alles tot in detail in zich opneemt. En als klap op de vuurpijl zonder mopperen naar bed gaat en binnen 3 minuten slaapt, tot de volgende ochtend. Terwijl ik tot op de tanden gewapend was, voorbereid op alles, 7 x alles doorgenomen had met mijn dochter, tot die zei ‘jaahaa, zo doen we dat mama’ en ik de avond ervoor niet kon slapen en zij als een roosje lag te snurken. Nergens last van.

Prikkelgevoelig

En toch zijn ze allebei intens begaafd en intens gevoelig. Mijn zoon reageert alleen op andere gebieden met prikkelgevoeligheid dan mijn dochter. En dat is als het gaat om kinderfeestjes heel fijn. Zij reageert weer op andere dingen heel extreem (maar dat is voor een volgende blog).

Opgelucht

Ik schaam me nog wel eens voor mijn reactie van destijds, terwijl ik écht onwetend was. Maar ik wilde het zo goed doen en het vooral minstens zo leuk organiseren als de feestjes bij andere kindjes. Speurtochten, spelletjes, quizzen, bowlen, het maakte niet uit. Het eindigde steevast in gedoe. Uiteindelijk werd mijn zoontje niet meer uitgenodigd bij andere kinderen voor feestjes. Die hadden het ook wel gezien met hem. Hij zat op zo’n feestje lijkbleek, angstvallig in de buurt van een ouder te wachten tot het over was. Dat was ook niet zo’n geweldige ervaring voor het organiserende feestvarken en zijn ouders.

Smoesjes

Maar kon dat dan wel? Hem behoeden hiervoor en nee zeggen als hij een uitnodiging kreeg. In het begin gaf ik met een smoesje aan dat hij niet kon komen. Gewoonweg omdat ik niet wist uit te leggen waarom het voor mijn zoontje een grote opgave was om naar kinderfeestjes te gaan. En in de loop der jaren was ik ook gaan snappen dat we hem er geen plezier mee deden en hij beter af was als hij niet ging. Maar hoe leg je zoiets uit aan anderen? Dat bleef een moeilijk iets destijds.
Achteraf ben ik blij dat ik de smoesjes gebruikt heb en mijn kind het plezier heb gedaan van niet naar een kinderfeestje gaan.

Zwembad in de tuin

Oké, buiten is het 35 graden. Binnen 29.4, Nederland zucht en steunt onder de 5e hittegolf in 2 jaar tijd. Dus, een zwembad in de tuin. Mét toebehoren. Een stofzuiger, schepnet, pomp, chloorhuishouding, ph-waardemeter, thermometer en afdekzeil. Wij hebben het er maar druk mee. Maar ja… ‘alles voor ’t jong eej’, zoals ze hier in Brabant zeggen.

Genieten..

Het leuke is natuurlijk dat we onze dochter er geweldig van zien genieten, samen met haar buurkindjes. Ze houdt het wel uren vol. Met een duikbril (zo’n gek ding met een neus) en wat rommeltjes in het water, hebben we geen kind aan haar.

Mijn man kruipt er ook wel eens bij om af te koelen. Mijn dochter vindt dat geweldig. Sámen met papa in het zwembad. En hij geniet zichtbaar ook. En het koelt zo lekker af zegt hij. Ik houd het liever bij de ventilator en zo min mogelijk bewegen. En een lauwe douche, heerlijk.

Of toch niet..

Mijn zoon (die van bijna 21) en zijn vriendin wilden ook zwemmen. Onaangekondigd kwam ‘ze zwemmen’. Oké, prima, maar wat een gedoe. Want mijn zoon en zijn vriendin kunnen niet tegen het wildebrassengedrag van mijn dochter (die van bijna 7). Angstvallig zitten ze heel dicht naast elkaar zo stil mogelijk in het zwembad. Om er uiteindelijk na 10 minuten weer uit te komen. Mijn zoon zichtbaar humeurig, zijn vriendin teleurgesteld. Het is gewoon ‘too much’, dat het water hun om de oren spettert en de golven tot aan hun knieën komen.

Badmatje

En natuurlijk kunnen we hier om lachen, of zeggen, doe niet zo flauw, of pas je maar aan. Maar dat heeft geen zin. Mijn zoon en zijn vriendin zijn allebei intens begaafd en zeer prikkelgevoelig. Met name op sensitief gebied. Zij vermijden het liefst alles wat met geluid, beweging en aanraking te maken heeft. Mijn zoon zat vroeger na het douchen een half uur op het badmatje met een handdoek om te wachten tot hij droog was. De kapper was één groot drama, want haren knippen ‘deed pijn’. Om van kammen nog maar te zwijgen. Contactsport was onmogelijk en spelen met vriendjes steevast een teleurstelling.

Lange tenen

Mijn dochter is ook intens begaafd en intens gevoelig. Maar zij zoekt de sensitieve prikkels juist op. Lekker wild doen in het zwembad, zij laat zich expres vallen en hard geluid doet haar helemaal niks. Hoe harder hoe liever. Maar ga niet op haar spreekwoordelijke zeer gevoelige lange tenen staan, want dan is het bal.

En zo hebben we van alle smaken wat en dealen we creatief met de situaties die zich voordoen. Het is niet anders..

Chips-controle

Oké, ik kreeg deze week een telefoontje van een geïrriteerde moeder. Haar zoontje wil maar niet gaan slapen ’s avonds. Hij ligt te draaien in zijn bed en komt om de haverklap naar beneden om dat uitgebreid te vertellen en ondertussen te checken of zijn vader en moeder geen chipjes zitten te eten en hij boven in zijn bed ligt met niks.
Moeder weet het niet meer. Wat moet ze hier nou mee. Ze voelt zich gecontroleerd door haar eigen kind, dat steeds de discussie met haar aangaat. Ze vindt het ook sneu voor haar zoontje. Komt nog eens bij dat ze zich schaamt. Want ja, ze eten wel eens een chipje ’s avonds en is dat dan eerlijk ten opzichte van hun kind? Niks zo vervelend als niet kunnen slapen.

Stom

Ik moest een beetje grinniken tijdens haar verhaal. En niet omdat ik haar verhaal grinnik-waardig vond, maar omdat ik het kind zo goed snap. Hoe stom is het als jij ’s avonds in je bed ligt, je niet kunt slapen en je vader en moeder lekker gezellig beneden zitten te snacken. Da’s niet grappig toch..

Kleine meesters

Allerlei eigenschappen van intens begaafde, gevoelige kinderen komen hier voorbij. Rechtvaardigheid springt er voor mij meteen uit. Jullie chips, dan ik ook. En slaapproblemen. De meeste begaafde kinderen kampen met (inslaap)problemen. Ze hebben meer moeite met het verwerken van de dag, denken veel meer na over dingen die ze tegen zijn gekomen of die ze zich afvragen en ja, dat houdt je wakker.
Nog een: kritisch zijn, zaken ter discussie stellen en deze nog goed beargumenteren ook. Mééster zijn ze erin. Zo goed zelfs dat deze moeder ging geloven dat het sneu was voor haar kind, dat hij boven in zijn bed moest liggen en zij beneden gezellig nog wat zaten te keuvelen met een snack.  Maar dit zijn natuurlijk niet de situaties waarover discussies gevoerd moeten worden met je kind.

Ideaal recept

Tenminste, niet in mijn ogen. Te vaak zie ik dit in de praktijk wel gebeuren en zie er dan maar eens vanaf te komen. Kinderen die inderdaad niet goed in kunnen slapen en die tot laat bij hun ouders beneden zitten. Zich nestelen bij vader en/of moeder op de bank en als een prins of prinses vertroeteld worden. Ohh wat zijn ze toch slim. Want hoe heerlijk is het als je als kind niet kunt slapen, je lekker beneden op de bank mag zitten, nog even iets lekkers te drinken of eten krijgt en mee mag kijken naar de tv. Dat is toch het ideale recept om morgen weer niet in te kunnen slapen. Haha. Maar uiteindelijk betaalt iedereen er een prijs voor. De kinderen door oververmoeid en nog meer overprikkeld de volgende dag op te staan. En de ouders door hun spaarzame quality time met elkaar kwijt te raken en op den duur ook prikkelbaar wakker te worden. Een vicieuze cirkel waar moeilijk uit te komen is en die niet bevorderlijk is voor de rust en balans in een gezin. En daar helpt dan geen chipje meer aan hoor.

Geen chips meer dan?

Maar wat dan wel? Duidelijke kaders geven en grenzen stellen. Kaders waar binnen ruimte is om te stretchen. Grenzen die duidelijk gesteld zijn en waar niet overheen gegaan wordt. En waar dus ook een consequentie aan hangt als dat wel gebeurt. En die dan weer netjes opvolgen als het nodig is. Of gewoon geen chips meer eten ’s avonds…(is misschien beter voor je gezondheid, maar helpt geen steek. En dat weet ik toevallig uit eigen ervaring).