06 48 92 70 74 christel@bureaucic.nl

Liedje

Oké, vanochtend werd ik maar weer eens wakker met een liedje in mijn hoofd, ik weet al niet meer welk liedje, want er wappert al weer een nieuwe song door mijn hoofd. En dat gaat vaak de hele dag door. Ik kan er soms serieus gék van worden. En als er nou enige logica zat in deze muzikale belasting van mijn brein, maar helaas, die heb ik nu, na al die jaren dat ik dit al (bewust) heb, nog niet ontdekt.

Geen rust

Ik word wakker, sta op en kan het meest lullige liedje in mijn hoofd hebben, variërend van vader Jacob (en dat verzin ik niet hoor), een klassiek trompetconcert, tot een Nederlandse kraker uit de kroeg. Ik vraag er niet om, ik wil het niet en tóch overkomt het me iedere dag weer. Soms kan ik het herleiden tot een liedje wat ik de vorige dag gehoord heb, maar meestal popt er zomaar iets op of zit er al iets in. En ik vind dit vre-se-lijk. Het verstoort mijn rust, mijn gedachtegang en mijn focus.

Gemiste kans

Het hoort al jaren bij me en ik zou willen dat ik er iets lucratiefs mee had kunnen doen, maar het heeft me tot nu toe niets opgeleverd dan hoofdbrekens van waar ’t vandaan komt en hoe ik het weg krijg. En als ik nou super muzikaal was, of een absoluut gehoor had, of van elk liedje na één keer horen de tekst wist. Niets van dit alles valt mij ten deel. Ik ben muzikaal aangelegd ja, voor de gemiddelde amateur speelde ik best aardig trompet in mijn puberjaren, maar een absoluut gehoor heb ik niet, kon niet uit mijn hoofd spelen en jazz- blues, bigband en improvisatie gingen zo aan mijn neus voorbij. Tot mijn grote spijt want dát vond ik fantastisch, maar ik kón het niet. Ik snapte de akkoorden niet, had niet genoeg lef en vond mezelf als meisje toch al niet geschikt als trompettist. Dus, uit die schijnwerpers dan maar. Ik ben een paar keer gevraagd om in te vallen in een band of orkest, maar vond mezelf dan niet goed genoeg en durfde niet. Nu denk ik: als ik niet goed genoeg was geweest, hadden ze me niet gevraagd. Maar die wijsheid had ik toen nog niet. Gemiste kansen dus.

Gehaald, maar toch gefaald

Voor mijn examens die ik af moest leggen op de plaatselijke muziekschool, die hoog aangeschreven stond (extra druk…), was ik niet te genieten en een overload aan stress zorgde er voor dat ik altijd moest huilen.
Ja hoor, tuurlijk, een meisje… en die gaan dan huilen. Kak. Mijn trompetleraar snapte er niets van, mijn ouders begrepen het niet – ik kon het toch, was meer dan goed voorbereid -en toch altijd die waterlanders, een dichte keel, een hoge ademhaling en hartslag van boven gezond. En dat is nu net niet handig als je trompet moet spelen. En toch slaagde ik erin om steeds goed mijn examens door te komen en mooie cijfers te halen (nooit beneden de 8, nooit boven de 8,5). Maar na afloop voelde het alsof ik ontzettend gefaald had. Ik had immers gehuild, me zwak opgesteld, laten zien dat ik een watje was. Wat een ellendig gevoel gaf dat en het overstemde de vreugde van het gehaalde examen mét diploma.

Intense emoties

Stel je voor… dat jouw kind ook emotioneel overprikkeld is en zo’n zelfde soort intense emoties ervaart bij het moeten maken van een proefwerk, houden van een spreekbeurt, geven van een presentatie. Je kind voelt alleen nog maar die heftige emoties, waardoor je zoon of dochter het idee heeft dat alles gaat mislukken, het afschuwelijk is gegaan en het cijfer daar ook wel naar zal zijn. Het helpt er niets aan dat jij zegt dat het allemaal wel mee zal vallen, je kind goed is voorbereid, het hartstikke goed zal gaan enzovoort. Je kind voelt de druk alleen maar toenemen.

Fouten maken mág

Wat zou ik vroeger blij geweest zijn met begrip van maakt niet uit wie. Mijn ouders, de examinator, de buurvrouw, mijn leraar, een vriendin. Maar in elk geval iemand die mij had verteld dat het logisch was dat ik gespannen was en dat deze overprikkeling zich bij mij uitte in huilen. Wat zou het fijn geweest zijn als ik al van tevoren een potje had kunnen sniffen in iemands mouw, armen of op een schouder. Dat ze me gezegd hadden dat het oké was om te huilen om de spanning eraf te halen, dat ik niet meer kon doen dan mijn best en dat alles wat er gebeurde oké was. Of dat er iemand gevraagd had….’wat is het ergste dat er kan gebeuren’ en dat ik dan had kunnen zeggen: ‘dat ik een fout maak’…. En dat iemand mij daarin had kunnen begeleiden en mij had kunnen vertellen dat fouten maken mág, niet erg is en er niet voor zorgt dat de wereld vergaat. Dat een trompetexamen maar relatief belangrijk is als het voor je hobby is en je er niet mee naar het conservatorium wil. Sjonge zeg, wat had ik dat graag willen horen.

Handvatten

Gelukkig weet ik het nu en herken ik het bij veel kinderen in de praktijk en zie ik ouders worstelen met dit ‘gedrag’ van hun kind. Ze weten niet zo goed hoe ze het aan moeten pakken. En daarom heb ik die online training ‘pientere-prikkels’ gemaakt. Om die handvatten te geven aan volwassenen om hun kind(eren) te begeleiden als ze intens overprikkeld zijn vanuit de 5 overprikkelingsgebieden van Dabrowski bij hoogbegaafdheid.
Eén van die 5 gebieden is het sensitieve gebied, het overprikkelingsgebied van de zintuigen. Ik wed dat daar die ellendige liedjeskanonnade in mijn hoofd altijd vandaan komt. Je zult maar geteisterd worden door een liedje, als je een toets moet maken, gefocust moet zijn bij uitleg in de klas, of graag wil slapen en er galmt een Nederlandse kroegschlager door je hoofd of liedje van Kinderen voor Kinderen of ….

Inleving

Oké, mijn man zapt nogal eens. Ik vind dat een hinderlijke gewoonte, want dat gaat mij te snel en we matchen niet. Als ik denk ‘dat wil ik wel zien’, is hij al weer 3 zenders verder. En waar ik moeiteloos halverwege of op 3 kwart van een film instap en er per direct in zit, zo weigert hij een film te kijken die al een kwartier bezig is. Maar vandaag leverde zijn gezap iets bijzonders op. TLC zond een make-over programma uit. Een mode make-over programma, gepresenteerd door een meneer met veel inlevingsvermogen in vrouwen die iets niet mooi aan hun eigen lichaam vonden. En mijn man bleef hangen bij dit programma. Ik zat te werken aan de keukentafel. Samen televisie kijken doen wij dus zelden.

 

Inlevend

Hij riep me zelfs, ‘Chrisje, deze mevrouw op televisie heeft ook lipoedeem’ en ik stond in 2 seconden bij de televisie. Lipoedeem is niet vaak op t.v. en al helemaal niet in een modeprogramma. Ik stond dan ook meteen ‘aan’, want dat wilde ik zien. Ik ben zelf lipoedeem-patiënt.
En ja, de mevrouw op televisie had inderdaad lipoedeem en mijn aanhaakradartjes draaiden per direct op volle toeren. En de presentatormeneer deed het zo goed en was zo lief en inlevend naar de mevrouw toe. Ik voelde wat zij voelde en ik vond het prachtig hoe dit programma deze mevrouw en haar gelijkgestemde vriendinnen wist te vangen in beeld.

 

Emoties

10 Jaar al had de mevrouw deze vriendinnen waarmee ze sinds een aantal jaar regelmatig afsprak om wat te gaan doen. Deze keer was het bowlen. En de dames hadden veel lol en lieten ook hun emoties zien. En de presentatormeneer snapte het écht en ging aan de slag om de mevrouw in te gaan laten zien dat ook zij zich door op een andere manier te presenteren veel fijner kon gaan voelen, net als haar vriendinnen. En het lukte de presentatormeneer ook nog eens en ik zat op de bank tranen met tuiten te brullen (meer van binnen dan van buiten overigens, maar dat is voor een andere keer).
Ik voelde zó ontzettend wat die mevrouw doormaakte en hoe zij zich voelde. Allerlei emoties kregen we te zien, verdriet, boosheid, onzekerheid, blijdschap en zelfvertrouwen. Gevoelens die we allemaal kennen en waar ook de gemiddelde mens heftig op kan reageren hoor. Dat zien we ook regelmatig op televisie. Mensen kunnen zich heel erg verliezen in emoties.

 

Intense beleving

Maar hoogbegaafde en prikkelgevoelige mensen én kinderen kunnen dit alles nog een stapje erger beleven. En dat wil niet zeggen dat ze de emotie op zich per definitie erger of intenser beleven, maar de hele gebeurtenis is voor een hoogbegaafd, prikkelgevoelig persoon heftiger en meer diepgaand in beleving.  Die tranen was ik heus weer snel kwijt, maar de ervaring van het televisiemoment spookt nog door mijn hoofd. Ik denk nog steeds aan die mevrouw, aan de presentatormeneer, aan de vriendinnen van die mevrouw, aan wat ze aan hadden, wat ze vertelde, hoe de presentatormeneer de mevrouw heel goed aanvoelde en mentaal wist te coachen en hoe blij de mevrouw daardoor werd. Ik probeerde ook de kledingmerken en de winkel uit het televisiemoment te spotten, was al op zoek naar een e-mailadres van TLC, wilde weten hoe, wat, waar, waarom en met wie. Zoiets kan mij dus héél lang bezig houden en krijg ik dan bijna niet uit mijn hoofd. Het kan er zelfs voor zorgen dat ik slecht inslaap, maar rond blijf draaien en piekeren en dat ik er allerlei ideeën door op doe, waardoor ik helemáál niet meer kan slapen.
En dat is wat er met jouw hoogbegaafd, prikkelgevoelige kind gebeurt als het een emotionele gebeurtenis ervaart, waardoor het overprikkelt raakt. Het is niet alleen de uiterlijke emotie die intenser is; je kind zal intens verdrietig kunnen zijn, intens boos kunnen zijn, intens blij kunnen zijn en intens bang kunnen zijn. Maar ook het hoofd van je kind beleeft de ervaring meer intens. Het blijft langer hangen, er wordt meer over nagedacht, er komen veel vragen op, er kunnen piekergedachten door ontstaan.

 

Hoe dan..

Ik kan als volwassene deze gevoelens inmiddels aardig kanaliseren door er op de een of andere manier mee aan de slag te gaan. Ik ben me bewust van wat er gebeurt en heb geleerd hoe ik er mee om moet gaan om er niet teveel last van te hebben. Kinderen (of volwassenen) die (nog) niet zo goed weten dat ze een anders werkend brein hebben, waardoor ze gebeurtenissen intenser kunnen ervaren, weten ook niet goed hoe ze dit aan moeten pakken en er mee om moeten gaan om het minder heftig te laten zijn.
En als ouder, leerkracht, voetbaltrainer, scoutingbegeleider, knutselclubjuf, sportinstructeur of schilderlesmeneer, heb je vaak geen idee wat je overkomt als een kind in een overprikkelde reactie raakt door een emotionele ervaring. Je weet niet hoe je moet handelen, je weet niet waar je goed aan doet en je zit met je handen in het haar.

 

Nou zo dus..

Die presentatormeneer deed het echt heel goed. Hij stelde vragen aan de mevrouw, luisterde goed naar haar antwoorden, gaf haar steeds terug dat het om haar beleving tussen haar oren ging en gaf haar complimenten en positieve feedback. En het allermooiste vond ik dat hij op zoek ging naar de mooie stukjes van haar Zijn. Hij accentueerde haar haar, haar decolleté en liet met deze krachtige en mooie accenten de niet zo mooie stukjes minder opvallen. Hij was ook heel eerlijk tegen de mevrouw. Hij gaf heel eerlijk aan dat hij niet Hans Klok was en de lipoedeem weg kon toveren, maar dat hij er wel voor kon zorgen dat de mevrouw zich beter ging voelen en meer ging houden van zichzelf. En de mevrouw accepteerde zichzelf uiteindelijk meer, zag in dat het is wat het is, maar dat zij er zelf wel het beste van kon maken. En dat had die presentatormeneer van TLC nou eens even heel goed gedaan.

 

Koppeltje duikelen

Oké, wist je dat koppeltje duikelen voor overprikkeling kan zorgen…
Ik niet, totdat ik een kereltje in de praktijk kreeg die, na – bijna – elke gymles, totaal overprikkeld was, huilde, zich vervelend voelde, maar niet kon uitleggen wat nou het probleem was. En dan heb je er dus meteen een probleem bij. Want wat kon er nou toch zo vreselijk zijn aan die gymles dat het ventje er steeds maar zwaar verdrietig en voor de rest van de dag van slag van was?

Raadsel

Ouders dachten aan pesten. De gymjuf vond het aanstellerij, de ib’er geloofde in faalangst en de huisarts kon niets abnormaals vinden aan het functioneren van spieren en/of gewrichten. Een raadsel dus.

Overprikkeling

Tot we de overprikkelingsgebieden van Dabrowski onderzochten bij het ventje. Dabrowski heeft een theorie ontwikkeld (positieve desintegratietheorie) waarin beschreven wordt dat er 5 overprikkelingsgebieden zijn (overexcitabilities) waardoor hoogbegaafde kinderen/personen meer prikkelgevoelig zijn dan anderen van dezelfde leeftijd. Dit is niet altijd zichtbaar, maar kan er wel voor zorgen dat deze kinderen minder goed begrepen worden en zich anders voelen dan hun leeftijdsgenootjes.
Ons mannetje bleek erg sensitief aangelegd, bleek op psychomotorisch gebied geen problemen te ondervinden, had cognitieve leerhonger, maar veel moeite met rekenen en zijn emoties gingen alle kanten op. Hij kon het niet uitleggen, maar liet door zijn tranen zien dat het niet lekker ging.

Disbalans

Doordat hij op de sensitieve overexcitability een duidelijke disbalans liet zien, zijn we daar verder gaan zoeken. Door ouders en leerkrachten signaleringslijsten in laten vullen en meer gericht met het ventje in gesprek te gaan, kwamen we erop uit hij het heel vervelend vond om koppeltje te duikelen of ringen te zwaaien en met paard of brug te moeten werken. Het evenwicht (vestibulaire prikkels) is namelijk ook een onderdeel van het sensorische overprikkelingsgebied. Maar daar denk je niet zo snel aan, als iemand wél heel graag trampoline springt, rondjes rent, voetbalt en slootje springt. Dan denk je niet aan iets als een evenwichtsprobleempje dat de sores bij de gymles veroorzaakt. Achteraf bleek het mannetje ook niet zo van achtbanen te houden en werd hij geregeld wagenziek. Bingo!

Vestibulaire prikkels

Vestibulaire prikkels zijn niet zo bekend. Ziek worden van autorijden en in achtbanen zitten wel. De link naar de gymles wordt daar dan weer niet zo snel bij gelegd. Kinderen die daar last van hebben, kunnen zich echt ongemakkelijk en zelfs angstig voelen als hun voeten los van de grond komen, of hun hoofd en lijf niet meer in één lijn staan (koppeltje duikelen, brugoefeningen, ringen zwaaien, paard en bok) ze raken hun oriëntatie kwijt, daardoor geprikkeld en veelal zelfs overprikkeld en geen mens die eraan denkt dat dit de oorzaak kan zijn van verdriet, boosheid en angst bij jouw kind. Want ook angst wordt hierdoor ontwikkeld. En niet alleen angst voor overgeven door wagenziekte of achtbanen, maar ook angst voor de gymles. Want… moeten we koppeltje duikelen, gaan we ringen zwaaien, komt er een bokspringoefening, of grondoefening op de mat, enzoverder enzovoort. Waarbij de angst het vervelende gevoel én de overprikkeling nog een beetje versterkt. Lekker dan.

Paard

Mocht jouw hoogbegaafde, prikkelgevoelige kind nou ook een hekel hebben aan de gymles, of allerlei uitvluchten verzinnen om maar vooral niet mee te hoeven doen, steeds buikpijn heeft op die gymdagen, of een zeer been, zere voet of niet-meewerkende arm en jij hebt geen flauw idee waar dat vandaan komt, ga dan eens in gesprek met je kind en probeer er samen achter te komen wat er nou voor zorgt dat die gymles als zo vervelend ervaren wordt. En natuurlijk is het niet zo dat elk kind dat een hekel heeft aan de gymles meteen een evenwichtsprobleem hoeft te hebben, maar het wordt wel bijna altijd over het hoofd gezien als mogelijke oorzaak. Je weet het maar nooit… Daarbij zal je kind zich sowieso gekend voelen als je het serieus neemt, het geen aanstellerij noemt en samen met de (gym)leerkracht op zoek gaat naar een oplossing. Dat alleen al kan een stukje van het probleem wegnemen. En daar gaat het volgens mij om. Dat iemand lekker in zijn vel zit en niet of hij een driedubbele schroef over het paard kan flikflakken, of koppeltje kan duikelen.

Dilemma

Oké, de school is nu bijna 2 weken aan de gang. Mijn dochter gaat met plezier, maar de opstart is ook vermoeiend, merk ik aan haar. Daarbij zit ze in de laatste loodjes van haar zwemlessen om diploma-C te halen. Het is eigenlijk allemaal net te veel. Tenminste, zo ervaar ik het.  Ik zie haar ‘s avonds moe zijn en bij het opstaan ’s ochtends gaat het ook niet altijd even soepel. Maar ze geeft geregeld aan het nog steeds leuk te vinden op school en er plezier in te hebben (oef, zucht van opluchting ). Ze wil geen zwemles overslaan en ook het buitenspelen met vriendjes en vriendinnetjes staat hoog op haar prioriteitenlijstje. Ik word er al moe van als ik het haar allemaal zie doen. 

Rust

Ik moet eerlijk bekennen dat mijn opstart ook weer even wennen is. Na 6 weken een heerlijk rustige vakantie is hup-hop weer in het gareel vanaf ’s ochtends 6.15 uur best weer een ding voor mij (en dan kan ik ook nog eens niet zo best uit mijn bed, zeg maar). Maar weer aan het werk zijn, is heerlijk en de rust die de regelmaat geeft, onbetaalbaar. 

Dilemma

Toen ik mijn dochter gisteravond heel moe zag zijn na haar laatste (feest)zwemles en hoorde mopperen over dat ze nergens geen zin meer in had en alleen nog maar weekend wilde en of ik wel wist hoe láng het die ene schooldag morgen nog duurde voor het weekend was – tot hálf drie hoor! – kwam er meteen vanuit herkenning in me op om haar dan maar thuis te houden de volgende dag. Ik was ‘vrij’ (in zoverre, ik werk op vrijdag vanuit huis en ben afspraken-vrij) dus dat zou kunnen en dan kon mijn dochter lekker een dagje bijtanken. Maar dat zorgde in mijn hoofd meteen voor een dilemma. 

Projectie

Mijn man en vader van onze dochter is niet prikkelgevoelig, denkt heel nuchter na en maakt zo ongeveer nergens een probleem van. Hij heeft me inmiddels geleerd dat ik niet van tevoren moet panieken en mijn eigen ervaringen (die van mezelf en die van mijn oudste) niet op onze dochter moet projecteren voordat het echt aan de hand is. Hij heeft mij in laten zien dat ik mezelf én haar tekort doe door haar thuis te houden (als dat niet echt noodzakelijk is), omdat hij weet dat ik die thuiswerkdag nodig heb om mijn eigen prikkels te verwerken die ik die week opgelopen heb en mijn dochter het prima naar haar zin heeft op school. En dan begint bij mij de strijd in mijn hoofd. Mijn gevoel zegt dit en mijn hoofd zegt dat en naar wie/wat ga ik nu luisteren.. 

Tong afgebeten

Ik heb deze keer voor mijn hoofd gekozen en mijn man, omdat ik al zo veel van hem geleerd heb in nuchter denken en te vroeg paniekeren. En heb ik dus niet gisteravond tegen mijn dochter gezegd dat ze ook wel een dagje thuis mocht blijven morgen (wel met mijn tong tussen mijn tanden hoor). Ik heb gedaan wat hij ook altijd doet: ik heb gewacht tot hoe de pet van het kind er vanochtend bij stond. En wonderwel, was ze vóór de wekker wakker, vrolijk en wel en verkondigde heel duidelijk dat ze gisteren dacht dat ze niet meer naar school wilde, maar dat ze vandaag juist vond dat ze juist voor altijd  naar school wilde… duhh… Ik blij dat ik het puntje van mijn tong gisteren zo goed als afgebeten had… 

Relativeren

Regelmatig besef ik me dat ik mijn eigen behoeften op mijn dochter projecteer. En dat komt voort uit de ervaringen met het groot brengen van mijn zoon. Dat is een kopie van mij, die heeft van hetzelfde last en we hebben aan een half woord of gebaar genoeg om elkaar te snappen en te weten wat we nodig hebben. En mijn dochter is zeker ook prikkelgevoelig, maar op een heel andere manier. Zij is niet extreem overprikkeld, kan meer hebben qua uithoudingsvermogen en slaapt ook veel beter dan mijn oudste.  Dus hoef ik haar minder in bescherming te nemen tegen zichzelf. En dát heb ik dan weer van mijn man geleerd. Zo fijn dat in ons gezin niet iedereen prikkels ervaart, maar er ook een nuchtere partij tussen zit die het evenwicht bewaart door te relativeren. En dat is nodig en belangrijk. 

Verschil

In mijn praktijk werk ik regelmatig met gezinnen die meer hoogbegaafde, prikkelgevoelige kinderen hebben. En verhip, ze zijn bijna altijd anders. Net als bij ons. De een is mega gevoelig voor prikkels, de ander kan er geen genoeg van krijgen, uit zich motorisch alsof het een ‘adhd’er’ is en drijft pa en ma soms tot wanhoop, omdat die ook niet hetzelfde zijn, maar hun kinderen vaak wel in zichzelf herkennen. Hoe moeilijk is het dan om als gezin een goede balans te creëren waarbij het voor iedereen in het gezin aangenaam vertoeven is en er rekening gehouden wordt met elkaar. Dat is dan toch knap lastig.

Trots

Oké, de meeste moeders zijn vanaf dag één apetrots op hun pasgeboren kroost. Alles wat het kleintje doet is zo’n beetje wereldnieuws en deze uitzonderlijke prestaties van de nieuwkomer worden gretig gevolgd door opa’s, oma’s, ooms, tantes, buurvrouwen, vriendinnen, en zelfs de bejaarden in de supermarkt doen gewoon lekker mee. Je zou van minder trots worden, toch.. Of ‘fier zijn op uw schattekes’, zoals ze hier maar een paar kilometer vandaan, net over de grens met het Belgische land zeggen. En dát vind ik nou eens een mooie uitdrukking. ‘Fier zijn op uw schattekes’

Toevalstreffer

Maar wat als jouw kind nou eens écht wereldprestaties lijkt te leveren als ie nog maar heel klein is.. wat dan? Want dat mag je liever niet zeggen hier in ons nuchtere polderland. ‘Niet boven het maaiveld uit alstublieft’ en ‘doe maar gewoon dat is al gek genoeg’. Een conditionering waar een ouder van een hoogbegaafd kind wel eens de hik van kan krijgen. Want als jouw kleine spruit iets gaat doen, waarvan jij denkt: ‘hee, da’s misschien toch wel bijzonder, dan wordt het vaak meteen gebagatelliseerd, de kop ingedrukt of afgedaan als ‘een toevalstreffer’. Of ze beschuldigen jou er zelf van dat je zo ‘volwassen en ouwelijk’ met je kind omgaat. En dus ga je niks meer zeggen en pieker je jezelf suf of het nou wél of niet bijzonder is wat jouw kind doet, zegt, maakt of kan.

Nijntje

Mijn oudste (en dus ook de eerste) deed iets heel bijzonders, tenminste dat vond ik toch echt, als ik hem ’s avonds naar bed bracht en een verhaaltje voor ging lezen. Hij kon nog niet praten, zat in zo’n slaapzakje op schoot (ik denk dat ie ongeveer een maand of 14 was) en dan las ik nijntje voor. En natuurlijk gaan jullie dit niet geloven, maar het is écht waar.. zodra er een punt of komma of uitroepteken in een zin stond, begon hij te wijzen en lawaai te maken. Ik begreep er niks van. Intuïtief dacht ik nog “hij zal toch niet bedoelen dat ik die leestekens moet uitspreken?” Maar wat blijkt.. moederinstinct faalt nooit en vanaf het moment dat ik de punten en komma’s mee voor las, werd hij rustig en was het oké voor hem. En ik dacht… dit is raar, toch?! En intuïtief voelde ik ook aan dat ik dit niet ging vertellen aan mijn vriendin met een jongetje van dezelfde leeftijd die het liefst in zijn bedje, box of kinderwagen lag te slapen en in boekjes helemaal geen interesse had.

Sprongetjes

En ik was dus jaloers op die vriendin met haar slapende baby, die overal mee naartoe kon, nergens last van had en zich keurig ontwikkelde volgens ‘oei ik groei’. Damn, die van mij deed werkelijk álles anders. Ik had helemaal niks aan dat prachtige oeiboek, want hij liep totaal uit de pas. Het enige waar ik wat aan had, waren de overzichten van de sprongetjes. Alleen bij ons leek er nooit eens een tussenperiode te zijn van rust. Hij schoot van het ene sprongetje in het andere. Dodelijk vermoeiend voor zowel moeder als kind.

Clowntjes

Die van ons sliep nauwelijks, was van slag als we eens weg gingen met de auto en als we bij opa en oma waren en er was een ander ritme, kon ie daar bij terugkomst wel 3 dagen last van hebben.
Met een week of 10 heb ik hem uit de kinderwagen gehaald en zo goed en zo kwaad als het ging in een buggy gelegd. Hij wilde niet in die kinderwagen, schreeuwde en wrong net zo lang tot ik niet meer naar buiten wilde. Maar in de buggy was het gewoon oké, toen kon hij alles zien en had hij bewegingsruimte.
De mobiel van clowntjes boven zijn box was een regelrechte ramp aan overprikkelingsfactoren, maar wisten wij toen veel.. hádden we het maar geweten.
Al vroeg ging ie aan de melatonine en zat met zijn 10 jaar op het ongedeeld gymnasium, om daar pas na 8 jaar weer af te komen met een hangen-en-wurgen-diploma.

Trots

En nu,… nu ben ik kei trots op ‘m. Hij vliegt uit. Hij verlaat het nest. Op kamers, zelfstandig, weg uit het hotel bij moeders.. en zelf voelt ie zich trots, maar ook onzeker. Hij weet niet of hij klaar is voor de grote wereld en zijn eigen zelfstandigheid. Maar ik denk dat hij het wel kan. Hij heeft zich immers ook uit die kinderwagen weten te wringen. Hij heeft mij duidelijk kunnen maken dat ik de punten en komma’s bij Nijntje niet mocht overslaan. Hij heeft zich niet altijd aangepast aan de gemiddelde ontwikkeling, maar who cares. Hij gaat pedagogische wetenschappen studeren aan Erasmus. Na een teleurstellende poging tot een hbo-opleiding automotive. Hij geeft niet op, hij zet door en hij is mijn grootste inspiratiefactor en drijfveer voor het dankbare werk wat ik doe. Dus ja, ik ben ontzettend fier op mijn schatteke en ik ga hem heel erg missen thuis, maar ik weet zeker dat hij het gaat rooien daar in de ‘grote stad’. En dat hij het nest verlaat is voor mij nu wereldnieuws en ik durf het nog te vertellen ook. Hij is bijzonder in zijn anders zijn, maar ik ben oh zo trots!